In het Engelse, romantische orgelrepertoire neemt het oeuvre dat Herbert
Howells aan het orgel toevertrouwde een bijzondere plaats in. Enerzijds
omdat hij zich wist te ontworstelen aan het traditionele klankidioom waar
het merendeel van de Engelse componisten zich van bediende, anderzijds
vanwege het gebrek aan belangstelling dat de 20e eeuwse Engelse
componisten voor het orgel als solo instrument aan de dag leggen.
Herbert Howells dankt zijn bekendheid voornamelijk aan de prachtige
koormuziek, die vooral in Engeland veel wordt uitgevoerd. Minder bekend is
de muziek die hij componeerde voor piano, orkest, orgel en kamermuzikale
bezettingen.
Howells leverde met zijn orgelmuziek de belangrijkste en meest
oorspronkelijke bijdrage aan de laat-romantische Engelse orgelliteratuur.
Het 100-jarig geboortefeest in 1992 was de direkte aanleiding dit met
een cd te onderstrepen.
Herbert Howells werd geboren op 17 oktober 1892 te Lydney,
Gloucestershire. Zijn muzikale loopbaan begon in 1905 toen bij zijn eerste
orgellessen ontving van Herbert Brewer (1865-1938) in de kathedraal van
Gloucester. Het was in deze kathedraal waar Howells in 1910 de première
bijwoonde van de "Fantasia on a Theme by Thomas Tallis" van
Ralph Vaughan Williams. Dit werk maakte in Howells de roeping om componist
te worden wakker. En het kontakt dat bij deze gelegenheid ontstond met
Vaughan Williams zou later worden tot een hechte vriendschap.
In 1912 won Howells een studiebeurs om te mogen studeren bij Stanford,
Wood en Parry aan het R.C.M.. Naast Vaughan Williams had ook Stanford een
stimulerende invloed op Howells. Zo droeg deze er persoonlijk zorg voor
dat Howells' Piano Quartet (1916) werd uitgegeven en voerde hij in 1919
diens eerste Piano Concerto uit.
Howells zette zijn orgelstudie voort bij Walter Parratt (1841-1924),
de vanaf 1883 aangestelde orgeldocent aan het R.C.M. Howells zelf werd in
1920 aangesteld als leraar compositie aan dit instituut. Een betrekking
die uiteindelijk ruim vijftig jaar zou duren! Vanaf deze tijd groeide zijn
bekendheid meer als docent dan als componist. In 1936 volgde een
aanstelling als Director of Music aan de St. Paul's Girls' School te
Hammerschmith als opvolger van Gustav Holst (1874-1934) en tot slot in
1950 een professoraat aan de Londense
Universiteit. Naast drukke werkzaamheden aan voornoemde instellingen
vervulde Howells nog een aantal betrekkingen als organist. Na de eerste
schreden op de organisten loopbaan aan de kathedraal te Gloucester volgde
in 1920 een assistentorganistschap aan de kathedraal van Salisbury.
Ziekte noodzaakte hem echter deze post voortijdig te verlaten. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog volgde nog een tijdelijke aanstelling aan St.
John's College te Cambridge. In 1937 en 1961 ontving Howelis eredoktoraten
van respektievelijk de universiteiten van Oxford en Cambridge. Herbert
Howells overleed op 23 februari 1983 op negentigjarige leeftijd te Londen.
Invloeden die de stijl van Howells zo bijzonder maken zijn afkomstig
van het gregoriaans, de modi, pentatoniek en volksmuziek. Bovendien speelt
de sterke verbondenheid met de Tudor-periode (16e en 17e eeuw) een
belangrijke rol. Howells: "All through my life I've had this strange
feeling that I belonged somehow to the Tudor-period not only musically but
in every way". (Mijn hele leven al heb ik het vreemde gevoel dat ik
op een of andere manier behoor tot de Tudor-periode, niet alleen muzikaal,
maar in alle opzichten).
De zogenaamde dwarsstand (Lat. relatio non harmonica = chromatische
verhoging of verlaging waarbij een verminderd of overmatig oktaaf klinkt)
is een erfenis uit de 16e en 17e eeuw die door Howells vaak werd
toegepast. Van het gregoriaans zijn niet direkt citaten aanwijsbaar, veel
meer zijn het de ritmische expressie en de vloeiende beweging van de
gregoriaanse zang die in de muziek van Howells terug te vinden zijn.
Howells wist de verworvenheden uit vroegere stijlperioden te verenigen in
een stijl die hem binnen de Engelse muziekcultuur een unieke plaats
bezorgt. |